De buurt als basis

Gedachten over een nieuwe vormen van lokale democratie

De manier waarop diverse wijk- en buurtgerichte plannen en initiatieven in de gemeente Ede worden gemaakt en ingevoerd geven blijk van het geringe belang dat de gemeente hecht aan de mening van bewoners en hun organisaties. Veel projecten worden gestart en vaak ook weer gestopt zonder enige ruggespraak met buurtorganisaties. Dit geldt bijv. voor de wijkwaardebonnen, EdeDoet, CentrEde, Pilot Ede-West en ook voor het opheffen van de wijkpost in 2010 en het weer instellen in 2018. Bij projecten in de buurt zoals de ontwikkeling van het Slijpkruikgebied worden buurtorganisaties niet of nauwelijks betrokken. Projecten worden op het gemeentehuis bedacht en georganiseerd. Pas de uitvoering worden bewoners en buurtorganisaties betrokken. Evaluaties vinden niet plaats of zijn niet transparant en het is voor bewoners ook niet duidelijk welke financiële middelen met de projecten gemoeid zijn. Aan de andere kant wordt het opzetten en onderhouden van buurtorganisaties wel weer door de gemeente gestimuleerd, zonder overigens een duidelijke rol aan buurtorganisaties te geven.

Activiteiten gericht op de leefbaarheid van de buurt worden gefinancierd vanuit een scala van budgetten: gebiedsmanager, zorg en welzijn, wijkbeheer en Ede Doet. Voor bepaalde projecten komen middelen uit speelvoorzieningen en kunst en cultuur. Verder worden er in diverse buurten activiteiten door Sport Service Ede en Youth for Christ georganiseerd. In veel projecten worden initiatiefnemers ook nog verwezen naar de Stichting Idee in Uitvoering.

Veel bewoners hechten een groot belang aan het beheer van de openbare ruimte. Er heerst echter ook veel onvrede over het schoonhouden van de straten en het bijhouden van bomen, struiken en plantsoenen. Slechte trottoirs (bv de Bettekamp) worden niet aangepakt en het is onduidelijk wanneer dat wel gaat gebeuren. Bij veel ideeën en verzoeken (bv een extra vuilnisbak) is de eerste reactie afwijzend. Er wordt gestart vanuit het “kan-niet” i.p.v. “kan-wel”. Op klachten en vragen reageren ambtenaren nogal eens pas na een herinnering of dwangbevel. Bewoners en bewonersorganisaties hebben geen inzicht in en overzicht van de status van klachten in de buurt.

Ede is met de pilot Ede-West in 2017 begonnen om de dienstverlening aan de wijkbewoners in het sociale domein kwalitatief verder te verbeteren, de werkprocessen te vergemakkelijken en de administratieve last terug te dringen. In het algemeen wordt steeds meer verwacht van bewoners.

Al met al reden om eens nadrukkelijk te kijken naar een duidelijker en vernieuwde rol en plaats van de buurt en buurtorganisaties in het functioneren van de gemeente.

Enkele maatschappelijk trends die ook in Ede zichtbaar zijn.

a. Schaalvergroting vergroot afstand tussen bewoners en dienstverleners

In de grote maatschappelijke trend van fusies en schaalvergroting vergeten we vaak dat veel van ons welzijn juist in onze directe omgeving gemaakt wordt. Grotere gemeenten grotere welzijnsorganisaties, grotere woningcorporaties, grotere zorginstellingen betekenen vaak alleen maar dat de afstand tussen bewoners en dienstverleners groter wordt en steeds minder wordt toegesneden op onze buurt. Het levert meer bureaucratie en minder persoonlijke aandacht, hoewel uiteraard veel organisaties de mond vol hebben van “kantelen” en klantgericht werken.

b. Gemeente is niet goed in staat om aan wensen bewoners te voldoen

Toezicht in de wijk op verkeerd geparkeerde auto's of hondenpoep of zwerfafval is vaak geen prioriteit. Extra afvalbakken passen niet in het beleid. Extra banken of speelvoorzieningen ook niet. Over het snoeien van bomen kan lang worden heen en weer gepraat voordat het eindelijk worden gerealiseerd.

Trottoirs kunnen ondanks de slechte kwaliteit 15 jaar blijven liggen, waarbij de gemeenteambtenaren bewoners adviseren om maar op de straat te gaan lopen. Bladruimen in sommige straten gebeurt pas na vier weken, omdat het zo in de planning staat. Dit betekent vaak dat het vier weken een glibberige smeerboel in straten kan zijn.

c. Frustratie van betrokken bewoners met de gemeente

De frustratie van bewoners met politiek en de huidige maatschappelijke structuren is dan ook begrijpelijk. Mensen hebben weinig meer te zeggen over hun eigen omgeving. Zelfs voor het plaatsen van een knikkerpotje is een gemeenteambtenaar nodig om te vertellen waar dat zou mogen.

Actieve bewoners krijgen na een enthousiaste start, vaak een vrij negatieve houding ten opzichte van de gemeente. De eerste reactie van gemeenteambtenaren op wensen van bewoners is vaak dat iets niet kan. Oplossingen die wel aangedragen zijn de oplossingen die binnen het apparaat zijn voorgekookt. Het is niet gauw dat samen naar een creatieve oplossing wordt gezocht om iets te regelen. Veel actieve bewoners haken na enige tijd uit frustratie af.

d. Geringe invloed van bewonersorganisaties

De gemeente beschouwt zich vaak onterecht als meer vertegenwoordiger van de buurt als de georganiseerde buutbewoners. Deze worden eerder als lastig dan als nuttig gezien.

Bewonersorganisaties worden bij veel plannenmakerij niet gehoord of betrokken. Ook over het gewenste niveau van onderhoud hebben buurtbewoners weinig te zeggen. De gemeente besluit over de middelen en bewoners kunnen daarin geen keuzes maken. Uit bezuinigingsoverwegingen mogen bewoners nog wel zelf het gras maaien als ze dat willen, maar als het beleid veranderd, wordt ook dat weer snel uit handen genomen.

e. Onduidelijke financiering van buurtactiviteiten

Een buurtorganisatie heeft geen recht op een eigen budget. Elk jaar moet opnieuw een plan worden ingediend dat moet passen binnen de gemeentelijke prioriteiten. Er is dan geen garantie dat het geld ook beschikbaar is. Een buurtorganisatie kan zelf geen prioriteiten stellen in bijvoorbeeld het beheer van de buurt en daar meer of minder gelden, zodat bijvoorbeeld een afvalbak of een speeltoestel meer of minder geplaatst kan worden.

Projectmatig zijn af en toe grotere bedragen beschikbaar zoals in het geval van het project Integraal wijkbeheer Ede-West van 2006 of de Ede Doet bonnen van 2017. Er moet dan snel naar een nuttige besteding worden gezocht. Uiteraard is er altijd wel wat te bedenken.

Voorbeelden van goede projectmatige samenwerking tussen gemeente en buurt zijn er uiteraard ook diversen. Zoals bijvoorbeeld het trapveld in de Indische buurt en het skateterrein aan de Bettekamp dat die gerealiseerd zijn in samenwerking tussen gemeente, bewoners en jongeren.

Blik op de toekomst

Om daadwerkelijk iets te veranderen zullen buurtorganisaties moeten worden versterkt en meer verantwoordelijkheid en de bijbehorende middelen moeten krijgen om zelf prioriteiten te kunnen stellen.

Het kan per buurt verschillen wat buurtorganisaties zelf willen doen en wat zij aan een gemeentelijke (of private) dienstverlener willen uitbesteden.

Taken die bij een buurtorganisatie thuis kunnen horen zijn:

  • de organisatie of uitbesteding van activiteiten op het gebied van leefbaarheid, welzijn, kunst en cultuur in de buurt, waaronder buurtfeesten, sport en spelactiviteiten en andere vormen van het stimuleren van ontmoeting tussen bewoners.

  • de organisatie of uitbesteding van het groenbeheer

  • de inrichting en onderhoud van pleinen en parken en speelvoorzieningen

  • het beheer van een buurthuis

  • toezicht op de naleving van buurtregels

  • de organisatie van zorgactiviteiten in de buurt

  • de organisatie van nutsvoorzieningen in de buurt (energie, communicatie etc).

Wat wel en wat niet door bewoners beheerd kan worden hangt af van wat bewoners zelf willen. In de ene buurt zal dit meer zijn dan in de andere. Daarnaast kunnen activiteiten ook uitbesteed worden.

Voor de activiteiten die een buurtorganisatie uitvoert of beheert zijn uiteraard middelen nodig

Een buurtbudget zou dan bijvoorbeeld twee componenten kunnen hebben:

  1. Een relatief vast budget voor de jaarlijkse activiteiten die de buurtorganisatie uitvoert of beheert. Bijvoorbeeld voor een buurtfeest, burendag, koffieochtenden, onderhoud van speelvoorzieningen, nieuwsbrieven, buurtwebsite.

  2. Een flexibel budget voor het financieren van eenmalige projecten zoals nieuwe speelvoorzieningen, bloembakken in de straat en een kunstproject. Een deel van dit budget zou ook gereserveerd moeten kunnen worden voor een groter project in het volgende jaar.

Een jaarlijkse buurtvergadering waar alle buurtbewoners welkom zijn bepaald wat wel en wat niet bekostigd wordt. Deze zou gehouden kunnen worden tijdens een jaarlijkse buurtdag waar ook kunst en culturele optredens en workshops en sport en spelactiviteiten gehouden worden.

Ter aanvulling zou voor grotere projecten zoals een speeltuin een aparte stemming (deels via internet) georganiseerd kunnen worden.

Interessant is verder ook de landelijke aandacht voor vernieuwingen van de lokale democratie zoals bijvoorbeeld in de “Right to Challenge”, het recht om uit te dagen, waarbij een groep (georganiseerde) bewoners taken van gemeenten kan overnemen als zij denkt dat het anders, beter, slimmer en/of goedkoper kan. Dit recht is ook door Ede erkend. Voor wijk- buurt en dorpsorganisaties kan dit in de komende jaren een interessant perspectief opleveren voor de organisatie van voorzieningen op het gebied van zorg en welzijn en het beheer van de openbare ruimte.

Tot slot is het vanuit het oogpunt van buurtorganisatie ook boeiend om weer eens te kijken naar de geschiedenis, met name naar de buurschappen die tot de opkomt van de gemeenten aan begin van de 18e eeuw een grote rol speelden in het lokale bestuur. Op de Veluwe waren er diverse van dit soort buurschappen. Zo had het buurschap Ede-Veldhuizen een buurrichter (een voorzitter), een buurschrijver (een secretaris) die het buurtboek bij hield, een scheuter (een veldwachter) die de overtreders van de buurtwetten bekeurde en een klepperman (een nachtwaker). Bekeuringen mocht de buurt zelf innen. Besluiten werden genomen op de jaarlijkse Buurspraak. Hier werd gesproken over de buurtwegen, de waterafvoer en de wildwal.


----------------------------------

Bert Alkemade, februari 2018